Octaaf Devaere

1865 - 1941

Het gezin Devaere in 1916
Het gezin Devaere in 1916

Octaaf Devaere werd te Dentergem uit een tweeling geboren (Cyrilla Devaere 1865 - 1939) op 22 februari 1865 als zoon van Henri Devaere (1837 - 1889) en Amelie Coucke (1840 - 1934).

In 1880 trok hij naar Torhout om er aan de Normaal-en Kosterschool te studeren. Zijn muziekleraar was de toen nog seminarist en later priester-dichter-componist Alfons Mervillie (1856-1942). De jonge Octaaf maakte een grote indruk op Alfons Mervillie die hem stimuleerde om aan het Koninklijk Muziekconservatorium te Brussel te studeren. In 1883 schreef Octaaf zich in in de klas orgel van Alphonse Mailly (1833-1918) en behaalde er een eerste prijs orgel in 1887. Hij kreeg toen ook les van August de Boeck (1865-1937) die toen monitor of hulpleraar orgel was.

In 1886 werd hij aangeduid om organist-titularis te worden aan de Sint-Maartenskerk te Kortrijk. Hij bekleedde deze functie 52 jaar lang van 1887 tot 1939. Alfons Mervillie schreef een uitvoerig huldegedicht :"aan Mijnheer Octaf Devaere, bij zijn benoeminge tot orgelist van Sint-Maartens, Kortrijk".

Op 9 maart 1887 werd het nieuwe driemanualig Schyvenorgel van de Sint-Maartenskerk ingewijd. Samen met o.a. zijn oud-leraar Alphonse Mailly speelde hij het nieuwe orgel in. Een unieke kans voor de 22-jarige organist.

Vanaf de eeuwwisseling tot 1935 was hij leraar piano aan de Stedelijke Muziekacademie te Kortrijk.

Op 24 oktober 1888 huwde hij met Hermine Basyn (1864 - 1905). Ze kregen 12 kinderen waarvan er zeven stierven onder de 27 jaar. In 1905 werd het gezin het zwaarst getroffen. Moeder Hermine stierf aan tuberculose op 41-jarige leeftijd. Zijn zoon, de Damse kunstschilder Antoon Devaere (1900-1989) getuigde in een schrijven over deze periode: "Vader leefde zeer teruggetrokken; sedert de vroege dood van moeder voelde hij zich eenzaam en vertoefde altijd in zijn studeerkamer, waar hij af en toe klavier speelde. 's Morgens waren het meest gammen of andere studies ter oefening. 's Avonds hoorden wij het meest Beethoven, Wagner, Liszt en Bach."

Op 23 november 1908 overlijdt zijn oudste zoon Henri die ook organist en componist was op 19-jarige leeftijd.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog veranderde zijn leven voorgoed. Zijn tweede zoon, talentvolle pianist, componist en oogappel André Devaere (1890-1914) was op dit moment de oudst levende zoon en werd daarom in augustus 1914 opgeroepen in het leger om te strijden tegen de Duitse inval. Hij sneuvelde aan de Ijzer in november 1914. Hij was 24 jaar oud. De volgende zoon Alphonse was oorlogsvrijwilliger en werd in augustus 1914 in Namen gevangen genomen. Hij bleef gedurende de ganse oorlog in Duitse gevangenschap in het gevangenkamp van Cordingen bij Walsrode. Op 26 mei 1920 verdronk hij in een badhuis te Brussel, amper 21 jaar oud.

In het interbellum werden tal van orgels in Vlaanderen gemoderniseerd en geëlektriseerd. Als gewaardeerd organist speelde hij tal vernieuwde orgels in.

Een paar andere voorbeelden zijn het Anneessensorgel in de Sint-Rochuskerk te Kortrijk (20 september 1894), het Schyvenorgel in de Sint-Hermeskerk te Ronse (6 mei 1896), het Schyvenorgel in de Onze-Lieve-Vrouw hospitaal te Kortrijk (20 september 1887), het Van Peteghemorgel uit 1740 in de Onze-Lieve-Vrouwe kerk te Deinze (28 juni 1926).

De meeste van deze moderniseringen werden uitgevoerd door het huis Anneessens-Marinus. Een samenwerking tussen Octaaf Devaere en het huis Anneessens werd het resultaat voor het toezicht van herstellingen, verbeteringen, opmaken van bestekken en nazicht van instrumenten.

Octaaf Devaere staat ook vermeld in een publicatie over het nieuwe Schyvenorgel in de O.-L-V. Kathedraal te Antwerpen waarin Alphonse Mailly zijn beste afgestudeerde studenten citeert.

Octaaf had nauwe vriendschapsbanden met vooraanstaande Kortrijkse musici zoals Raphaël De Bo (1859 - 1934). De Bo was gedurende 57 jaar organist-kapelmeester van de O.L.V.-kerk en organist van de Sint-Michielskerk te Kortrijk. Ook met Arthur Vermeulen (1871-1938) had hij nauwe vriendschapsbanden. Vermeulen was naast deurwaarder ook Kortrijks stadsbeiaardier.

Cyriel Verschaeve (1874 - 1949) was een vriend des huizes en kwam er uren lang luisteren naar de vertolking van Bachs klavier- en orgelwerken. Octaaf Devaere was een gewaardeerd musicus-organist en improvisator. Kanunnik Paul François (1907-1991), oprichter van de Brugse Scola Cantorum en voorzitter (1964-1976) van de internationale orgelwedstrijden tijdens het festival Musica Antiqua, had een grote bewondering voor Octaaf Devaere.

Op 21 juli 1923 werd Devaere bij Koninklijk besluit tot "ridder in de kroonorde" benoemd

In 1925 huwde hij een tweede maal met een jongere nicht van Alfons Mervillie, Rachelle (1880-1975), die voordien fungeerde als gouvernante van het gezin Devaere.

Op 14 juni 1931 speelde hij het nieuwe orgel van de Sint-Petruskerk te Nieuwkapelle in. De kerk van Nieuwkapelle werd samen met het ganse dorp tijdens de Eerste Wereldoorlog volledig vernield. Het orgel werd gebouwd door de gebroeders Loncke uit Esen bij Diksmuide. Zijn vriend en oud-leraar Alfons Mervillie was er toen priester.

In september 1937 vond de jubileumviering plaats naar aanleiding van zijn 50-jaar "Gulden Jubelfeest" als organist-titularis van de Sint-Maartenskerk.

In november 1938 werd hij opnieuw gelauwerd en kreeg hij het ereteken "Pro Ecclesia et Pontifice", voor kerk en paus, een pauselijke onderscheiding voor bewezen diensten aan de Katholieke Kerk.

In 1939 gaf hij de fakkel van organist van de Sint-Maartenskerk door aan Albert Van Haute (1915 - 1982).

Octaaf Devaere stierf te Kortrijk op 12 juli 1941.

Tom Devaere.