Biography

André Devaere was born in Kortrijk on August 27, 1890. His father, Octaaf Devaere (1865-1941) was organist at St. Martin's Church in Kortrijk and gave his son his first music lessons. In 1901 André became a student at the Sint-Amands College in his hometown where he was called upon to accompany mass celebrations in the chapel at the organ. His musical talent was also noticed at the Brussels Conservatory, where in 1904 he was the only one of fifteen candidates admitted to the piano class of Arthur De Greef (1862 - 1940).

On June 25, 1907, he won a first prize piano with the maximum of points. That even the chairman of the jury and then director of the conservatory, François August Gevaert (1828-1908), was impressed by Devaeres piano playing, is shown by the fact that he allowed the audience to applaud after his examination, something that went against all customs. Devaeres Brussels success also came to the attention of his hometown of Kortrijk. Here, in honor of the young pianist, the Devaere Comity was established and a tribute tour was organized through the streets of Kortrijk on Monday, July 1, after which Devaere was received at the town hall.

After obtaining his first piano prize, concert invitations piled up for André Devaere. The 'Société des bains de mer d'Ostende ' invited him to give his first concert at the Kursaal in Ostend on Saturday 14 September 1907 with the Kursaal Orchestra conducted by Leon Rinskopf. The programme included the Concerto in ut by Camille Saint-Saëns and the Fantasy in f by Fréderic Chopin. In 'Het Kortrijksche Volk' of 18 September 1907, a critic wrote: 'The audience was swept up by the delightful playing of the young artist. No artificiality, no useless fencing with the hands; no! Firm, solid and sure playing, which can thunder if it has to, yet can make the keyboard sing and sigh, that a person and the hall hold their breath.'

On 17 November of the same year, Devaere made his first appearance in his hometown of Kortrijk. The programme included music by Mendelssohn, Chopin, Schumann, Saint-Saëns, Bach and Liszt. In the 'Gazette van Kortrijk' of 24 November 1907, we read: 'Devaere possesses great qualities: he has a great memory, his playing is solid, coloured, animated and spirited. He controls himself.'

In early 1908, André Devaere was given an Erard piano with serial number 93707 as a gift with the help of the Devaere Society. This instrument still exists and is in private property.

Devaere also played chamber music, including a recital with his friend violinist Godfried Devreese who had just won his first prize for violin with distinction in 1909. Both young musicians performed a concert in the main hall of the Kortrijk town hall with music by Grieg, Tartini, Vieuxtemps, Sinding and Wieniawsky.

During his fledgling concert career, Devaere continued his studies at the Brussels conservatory, winning first prizes in written music harmony and practical music harmony with highest distinction, in the class of Paul Gilson (1865-1942), and a first prize in fugue with maximum points, in the class of Edgar Tinel (1854-1912).

Meanwhile, Devaere also continued to study piano. On 2 March 1909, he obtained the proficiency diploma for piano with the maximum of points. This examination was his ticket to the ultimate test: the virtuosity diploma, which would be organised for the third time in the history of the conservatory on 7 December 1909.

To compete for this virtuosity diploma, one had to complete a tough programme. One had to :

- perform any piece, indicated 2 weeks in advance

- perform several pieces by heart, indicated by the jury from a repertoire of twelve pieces, proposed by the candidate himself

- to perform one piece on sight

- transpose on sight an accompaniment to a vocal or instrumental piece in a given key

- create an accompaniment on a figured bass

- read a score for a large orchestra on sight

- improvise an accompangement under a melody

Furthermore, the candidate had to perform a concerto accompanied by orchestra and four solo pieces, chosen by the jury from a repertoire of 20 pieces. André Devaere chose the Concerto in a by Robert Schumann, which he performed together with the conservatory orchestra conducted by his teacher Arthur De Greef. Of his proposed pieces, the jury chose a Gigue in G by Scarlatti, a Ballade by Chopin, Etudes symphoniques by Schumann and the Rhapsody in g by Brahms.

André Devaere behaalde het diploma met de grootste onderscheiding met felicitaties van de jury. En niet alleen de jury was overtuigd van Devaeres talent. In L'avenir de Courtrai van 12 december 1909 lezen we over zijn uitvoering van het pianoconcerto van Schumann : 'Dès les premières notes, M. Devaere avait conquis le public. Son jeu admirablement perlé dans le haut, le velouté de son toucher, sa vigueur exempte de rudesse, son souci des nuances.' Le Journal de Roubaix van 8 december 1909 schreef : 'Il a litéralement hypnotisé son auditoire et ses collègues de l'orchestre qui ont acclamé le nouveau virtuose avec un enthousiasme.'

En in Le Journal de Courtrai van 12 december staat: 'Il a montré qu'outre une technique très poussée, il possède des dons précieux de jeunesse, d'entrain, d'énergie, de claret et de rythme.'

Op 2 januari 1910 werd Devaere opnieuw gehuldigd in Kortrijk naar aanleiding van het behaalde virtuositeitsdiploma. Tijdens deze gelegenheid kreeg hij uit de handen van de toenmalige burgemeester Reynaert een bundel partituren met de negen symfonieën van Beethoven en een originele uitgave van een klavecimbelwerk van Bach. Hij speelde er ook twee recitals op 2 en 3 januari 1910 met werk van Beethoven, Bach, Scarlatti, Schumann, Brahms, Chopin, Liszt en Saint-Saëns. Hierover schreef De Waarheid op 17 januari 1910: 'De moeilijkste en ingewikkeldste stukken van grote meesters werden met de handigste vaardigheid weergegeven.'

Nieuwe aanbiedingen voor concerten volgden op het behalen van zijn virtuositeitsdiploma. Op 16 februari 1910 gaf Devaere samen met violist Alphonse Voncken uit Verviers, een leerling van Vieuxtemps, zijn eerste concert buiten de landsgrenzen, namelijk in Tourcoing (Frankrijk). Ze speelden er werk van Beethoven (Kreutzersonate), Scarlatti, Vieuxtemps, Chopin, Schumann en Saint-Saëns. Le Journal de Roubaix schreef hierover op 18 of 19 februari: '[...] Devaere possède au plus haut degrée les qualités qui font les grands virtuoses du piano: indépendance complète des doigts et des mains, souplesse du poignet, puissance de l'avant-bras, connaissance parfaite des effets de pédale, mécanisme, merveilleux dans son ensemble et dans les moindres details, et, pour mettre en valeur toutes ces précieuses qualitiés, un sens musical intense et une fougue entraînante.'

Op 15 april 1910 volgde een eerste concert in Duitsland. In Düsseldorf voerde hij het Concerto in d van Bach en het Vijfde concerto in Es van Beethoven uit.

Op donderdag 4 april 1912 concerteerde Devaere in Brussel naar aanleiding van de opening van de Blondelzaal. Hij speelde er werk van Couperin, Dandrieu, Scarlatti, Bach, Brahms en Dupuis. Devaere gaf in 1912 nog meer concerten in Gent, Dottenijs, Verviers, Charleroi en Waux-Hall en Tourcoing te Frankrijk. Op 5 december 1912 organiseerde De Kortrijkse Katholieke Jonge-Wacht een concert met André Devaere. Op zijn programma stond werk van Debussy, Schmidt en Severac net als Jeu d'eau van Ravel. Een programmakeuze die in die tijd, in een kleine stad als Kortrijk, nogal gewaagd was. In de biografie van auteur De Drie lezen we dan ook dat het publiek het moeilijk had met deze eigenaardige moderne Franse muziek vol geruis van dissonanten en ongewone klankeffecten.

1913 bracht eveneens verschillende concerten met zich mee. In februari werd door De Gilde van Ambachten in Kortrijk een kunstavond ingericht. De opbrengst ging naar de stad Roeselare die op dat moment in nood verkeerde. André Devaere vertolkte tijdens deze kunstavond Beethovens sonate opus 28 bijgenaamd 'Pastorale'. In het Kortrijkse Volk schreef een criticus: '[...] zijn machtige techniek [...] de kunstenaar had de innere gedachte, het diep gevoelen dat gans de sonate beheerst, weten te doorgronden en te vertolken.' In het voorjaar van 1913 kaapte Devaere de eerste prijs weg tijdens een wedstrijd van het pianohuis IBACH.

Naast het geven van vele concerten, besteedde Devaere tijd aan componeren. In het kader van zijn studies aan het conservatorium schreef hij reeds enkele vierstemmige fuga's. Hierop volgden al snel enige pianosonates. Devaere schreef ook een vijftal liederen op tekst van enkele Franse dichters, waarvan er vier zijn overgeleverd. Hij begon bovendien bewerkingen voor strijkers te schrijven, omdat de piano alleen een te strak keurslijf werd als het op componeren aankwam. Devaere had plannen om deel te nemen aan grote wedstrijden zoals deze van Wenen (Rubinstein, gepland in 1915) en de Prijs van Rome. De eerste wereldoorlog stak daar echter een stokje voor.

Devaeres laatste concerten hadden plaats in februari en mei 1914. Op 15 februari vertolkte Devaere het derde pianoconcerto van Beethoven en de Toccata (5de concerto) van Saint-Saëns tijdens een symfonisch concert in het conservatorium van Gent voor de Orpheuskring. Naast deze werken stonden er twee liederen van Devaere zelf op het programma, namelijk La Lettre (verloren geraakt) en La Plainte. Solist in deze liederen was Leopold Desloovere. Op 17 mei 1914 speelde André Devaere zijn laatste recital in het Kortrijkse stadhuis. Het laatste programma dat hij voor publiek speelde, bestond uit Toccata en Fuga in c van Johann Sebastian Bach, Larghetto uit de tweede sonate en het Rondo in c van Carl Philipp Emanuel Bach, Sonate opus 53 van Ludwig van Beethoven, In der Nacht, Kreisleriana nr. 5 en Novelette nr. 2 van Robert Schumann, Prelude in cis van Fréderic Chopin en Islamey, een Oosterse fantasia van Mily Balakirew.

In augustus 1914 slaat het noodlot toe : André Devaere wordt ingelijfd bij het 27ste linieregiment. Al op 10 november 1914 wordt hij nabij St.-Joris-aan-de-IJzer dodelijk in de longen getroffen. Hij wordt overgebracht naar het Pensionat Sophie Berthelot te Calais, waar hij in de vroege uren van 14 november aan zijn verwondingen overlijdt. Hij wordt begraven in het militair kerkhof van het Cimetiére du Nord te Calais. Zijn graf kan nog altijd bezocht worden. Hij was amper 24 jaar oud.

Op 14 november 1920, de zesde verjaardag van zijn dood, werd in de Kortrijkse stadschouwburg een bas-reliëf van André Devaere, zittend aan het klavier, ingehuldigd. Het reliëf werd ontworpen door de Kortrijkse kunstenaar Godfried Devreese (1861-1941). Het volledige André Devaere Comité, zijn vader Oktaaf Devaere, zijn broer Herman Devaere, Godfried Devreese en het college van burgemeester en schepenen waren er aanwezig. Deze plaat was door verbouwingswerken in de vergetelheid geraakt. In 1992 werd ze echter teruggevonden en ter gelegenheid van een concert met Kortrijkse componisten - met werk van onder andere André Devaere - terug ingehuldigd. Ze hangt er nu nog steeds. De stad Kortrijk eerde hem in 1949 ook met een straatnaam, de André Devaerelaan.

Het Koninklijk Muziekconservatorium te Brussel herdenkt André Devaere met een vermelding bij de oud-strijders in de inkomhal. De originele composities van André Devaere waren lange tijd in het bezit van componist Herman Roelstraete (1925-1985). Na diens dood werden ze aan de Koninklijke Bibliotheek Albert I te Brussel geschonken, waar ze zich nog steeds bevinden.

In het Flanders Fields Museum te Ieper kan elke bezoeker de identiteit aannemen van een personage uit de Grote Oorlog. Met een kaart met streepjescode kan men dan de levensloop volgen van iemand die 1914-1918 in de Westhoek meemaakte. André Devaere is één van die personages.

Tom Devaere